Contact houden na een
consult
In mijn praktijk werk ik met hoogsensitieve personen die -
om wat voor reden dan ook - vastlopen in hun huidige leven. Na gegeven
consulten hou ik met de meeste cliënten contact. Zo zie ik via Facebook,
LinkedIn of Twitter hoe het (na verloop van tijd) met ze gaat. Ze krijgen
relaties, kinderen, ander werk, starten een eigen praktijk, enz. Altijd fijn om
te lezen of horen dat het goed met ze gaat.
Zo zag ik ook via Social Media hoe het Jeanette Sjardijn verging nadat ze bij mij in
2014 was geweest voor een consult vorige levens. Ze heeft nu een bloeiende praktijk, ‘GevoeligSterk’, waarin ze kinderen en ouders begeleidt. Ik herinnerde me dat ze haar afrondende
schrijfopdrachten destijds mooi had verwoord. Daarom vroeg ik of Jeanette over de
consult-ervaring bij mij wilde vertellen en of ze haar vorige levens-verhaal met anderen via dit Blog wilde
delen. Ze vond dit een goed idee en stemde toe. Hieronder vind je haar verhaal.
Rusteloos, opgejaagd,
onbegrepen
“Surfend op internet stuitte ik op de website en de verhalen
van Marianne. Ik wilde al langere tijd eens ‘iets’ met vorige levens doen, maar
was hier ook wat huiverig voor. Een vorig leven is immers niet voor niets een
vorig leven? Daarbij was mijn idee dat ik tijdens regressietherapie in een
soort staat van hypnose gebracht zou worden. Dat idee vond ik veel te
spannend, de controle verliezen…
Op de website van Marianne las ik over haar werkwijze. Dat
zij het vermogen heeft om vorige levens van anderen waar te nemen. Na een
telefoontje was ik overtuigd en bevestigd in mijn gevoel: deze warme vrouw kon
mij verder helpen.
Punten waar ik op dat moment in mijn leven tegen aan liep,
waren o.a.: last van wat ‘onbestemde’ gevoelens en angsten. Ik schreef Marianne: ‘Ik
kom nu op een punt dat ik écht mezelf zou willen zijn maar weet ook niet goed
wie dat is…. verklaarbaar vanuit dit leven waarin ik supergevoelig ben en dat daar
als kind niet altijd ruimte voor was. Maar voor mijn gevoel is er meer’.
En: ‘Ik
voel me vaak opgejaagd, rusteloos, onbegrepen, eenzaam, voel prestatiedrang. Ik
ben een sensitieve, rustige vrouw, maar ook een ondernemer, leider,
initiatiefnemer. Ik voel heel veel aan, maar durf dit nog niet altijd te uiten of
hier helemaal op te vertrouwen terwijl ik toch ook wel weer heel veel op gevoel
en op mijn eigen wijze durf te beslissen. Omdat ik veel voel weet ik niet
altijd goed wat van mij is of wat van een ander. Er is veel wat mij raakt,
vooral oorlogsverhalen; films of beelden raken mij zo dat ik er helemaal van
streek door raak, vooral als het om kinderen gaat. Ik kan het huilen van
kinderen bijna niet verdragen. Zeker als ik er echt verdriet bij voel, of
onbegrip… Mijn eigen kinderen kan ik moeilijk loslaten (bijv. bij naar school
gaan of naar de oppas).’
Toveren met woorden
Toen ik bij Marianne binnen stapte in haar rustige praktijkruimte
voelde ik me meteen op mijn gemak. Samen spraken we wat en voordat ik het wist
zaten we in een verhaal… Marianne gebruikte woorden die ik hier en daar had gebruikt
in mijn e-mail aan haar, en zinnen uit een vragenlijst die ik had ingevuld.
Ze
kan met woorden ‘toveren’, mijn eigen woorden kregen een andere betekenis. Nu
begreep ik de lading… We maakten samen een verhaal, het was niet zomaar een
verhaal. Het was mijn verhaal, dit verhaal had ik beleefd… Het is het verhaal
van wie ik was in mijn leven voor dit leven…
Oorlog
Het raakt, ik voel dat het klopt. Er komen beelden bij en
sommige dingen ‘weet’ ik gewoon. Heel zeker. Als ik thuis ga schrijven komt er
ook een naam. Catharina, later noemde ik me Anna. Ben m’n naam aan gaan passen.
Omdat mijn hele naam te gevaarlijk was? Ik vraag het me af, omdat ik Catharina
niet Joods vind klinken. Een achternaam krijg ik niet duidelijk. Maar het
begint met een naam. Wat voelt het heerlijk om deze vrouw een naam te geven… en
zo gaat ze leven… Dit is het verhaal van Catharina.
Ik word geboren - het jaartal dat in mij opkomt is 1906 -
bij een lieve vader en moeder. Hardwerkende mensen in Duitsland. Ze hebben het
ok, er is niet te veel, niet te weinig. Ik heb een broer en een zus. Voor mijn
gevoel een jongere zus. We leven een ‘gewoon-gewoon’ leven. Al zijn we niet
echt ‘dom’ te noemen. Mijn ouders zouden meer kunnen dan zij doen en laten
zien. Maar dat is nu eenmaal wat het is. Mijn naam is Catharina. Ik ben een
meisje, later een jonge vrouw die veel observeert. Ik heb mensen snel door, voel veel
aan. Ik zie hoe systemen in elkaar steken. Hoe ‘het’ werkt.
Dan gaan mijn ‘herinneringen’ aan dit leven naar de tijd dat
ik getrouwd ben en moeder van, voor mijn gevoel, drie jonge kinderen. De jongste
is nog maar klein, of misschien wel net geboren.
Ik weet niet of ik deze man
ben getrouwd omdat ik stapelverliefd op hem was. Als man is hij wel ok, maar in
onze relatie spatten de vonken er niet af. Er is veel spanning in huis. Mijn
man snapt er voor mijn gevoel niets van. Ik zie het gebeuren, de onrust, hoe
mensen verhaaltjes worden verteld, politieke spelletjes… Maar het zijn
gevoelens, geen dingen die ik goed hard kan maken. Onbestemde gevoelens, ik ben
bang voor wat er komen zal. Het is niet grijpbaar. Mijn man ziet dat anders.
Hij heeft wat vurigs, een bepaalde agressie in hem. Vindt dat oorlog ook goed
kan zijn. Vroeger kon ik begrip opbrengen voor dat ‘stoere’, dat mannelijke.
Maar steeds vaker vind ik het vooral dom. Van oorlog komt alleen maar ellende,
begrijpt hij dat dan niet? Hoe kan hij zo blind zijn? We hebben prachtige
kinderen, een gezin. Hoe kan je in die spelletjes trappen? We vervreemden van
elkaar. We hebben ruzie, ik ben boos, hij wil gaan, ga dan maar, weg van ons… Hij
vraagt me of ik soms iets beter weet? We hebben het namelijk niet heel breed.
Ik weet niets te zeggen hierop, maar wil dat hij bij het gezin, zijn kinderen
blijft. Hij gaat… hij vindt dat dit iets groters is, een kans op beter…
De volgende dag is hij weg. Hij is gewoon gegaan! Ik ben er
boos om, ook verdrietig. Wat voor een man doet zoiets? Zijn gezin in de steek
laten? Wat een pijn en verdriet voor onze kinderen, toch zet ik mijn schouders
eronder. Maar vanaf nu is het leven zwaarder. Ik kan het niet goed verwerken en
blijf boos. God weet waartoe de vader van deze lieve kinderen in staat zal zijn? Hoe kan zoiets? Hoe bestaat het? Dit kan ik niet begrijpen… maar ik houd
mijn emoties binnen en ga door…
Ondertussen is het steeds meer voelbaar. Ik haat het. Ik
haat het dat mensen elkaar haten. Ik haat ruzie en haat oorlog. Hoe kunnen
mensen, die in aard wel goede mensen zijn zich zo laten gebruiken? Hoe kunnen
mensen de theorieën, ideologie (het woord ideo-terie komt meteen boven)
aanhangen en verkiezen boven échte mensen? Alle mensen zijn gelijk. Waarom zien
ze dat niet? Ik ben teleurgesteld in de mensen. Ik ben voor een deel Joods. Dat
was nooit een ‘ding’. Nu opeens wel, voor mijn man toch ook. Hij wilde beter,
meer aanzien. Ik ben en bleef toch Joods bloed hebben. Steeds meer werd mijn
Joods bloed een ding. Ik ging mijn naam een beetje aanpassen, letten op mijn
woorden. Voorzichter zijn in wat ik zeg.
Hoe moet het met mijn
kinderen?
Nu maar flink zijn. Voor de kinderen. Ze moeten eten. Ik heb
het zwaar. Ik kan ze maar net genoeg te eten geven. Soms ook niet. Dan huilen
ze, dreinen ze. Ik kan dat niet verdragen. Ik moet het redden voor hen. Maar
dan die achterlijke ideeën. Zijn mijn
kinderen nog wel veilig? Mensen verdwijnen, ik weet het. Ik voel en zie het
gebeuren. God mag weten wat er met deze lieve onschuldige mensen gebeurt.
Sommige mensen vinden dat ik me aanstel. Steeds vaker voel ik dat mijn gevoel
van onveilig zijn geen onzin is. Ik heb het gevoel dat ik alles in de gaten
moet houden. Overleven. Hoe moet dat nu met de kinderen? Ik wil ze dit niet
aandoen. Ik wil de kinderen weghouden van geweld, haat en oorlog. Het zijn nog
maar kinderen. Hoe kun je kinderen uitleggen wat volwassenen elkaar aandoen?
Dat kan toch niet? Hun eigen vader heeft ze in de steek gelaten voor die klote
oorlog. Een deel van hen… verraad, dat is het. Toch zeg ik de kinderen nooit
iets naars over hun vader. Ik houd de man wie hij was voor hen in ere. Ik maak
hem niet zwart voor hen.
Ik geloofde ooit in de liefde… ik was de dromer… de
romanticus. Door de kinderen blijf ik liefde voelen, maar de wereld voelt
bedrogen. Wie gelooft er nog in de liefde? De liefde voor elkaar? De medemens?
De liefde die alles overwint? Het goede van ieder mens….
Toch? Wat een twijfels… ik ga kapot. De stress, het onveilig
voelen, ik wil dat de kinderen niet meer naar buiten gaan. Ik wil ze bij me
houden. De grote boze buitenwereld wil ik ze niet aandoen. Als een leeuwin wil
ik voor ze vechten en hen veilig houden in een hol… Het leven is zwaar zo. We kunnen niet genieten
samen, we kunnen niet leven. Ik ben niet de moeder die ik wil zijn voor deze
kinderen. Ik voel me gefaald hebben. KUT KLOTE oorlog. Ik wil schreeuwen, van
binnen schreeuw ik. Ik raak verscheurd. Ik huil, ik bid, kan dit niet een boze
droom zijn? Kunnen we niet samen in slaap vallen en wachten tot dit overgaat?
Ik ben in paniek. Ik moet een beslissing nemen maar dat kan ik niet. Ik wil het
niet, dit kan ik niet, het is onmenselijk, niet te doen voor een moeder. Maar
de ideoterie gaat door… een rassenzuivering wordt doorgezet. Misselijkmakend.
Ik maak een plan met een bekende. Ik moet ervan overgeven. Ik breek, mijn hele
lijf doet pijn. Ik kan dit niet aan. Mijn allesjes… de ander moet ‘het’ maar
voor me doen. Ik kan ze niet weg zien gaan. Al heb ik wel een beeld van een
meisje dat aan de hand van twee volwassenen weggaat. Een wollen (?) jasje,
donker, een tasje, rood… het meisje kijkt verbaasd om. Ik laat haar in de
steek… ik kan dit niet… het moet… de kans op leven… over-leven, een beter leven
voor hen… ooit? Die lieve, lieve kinderen, daar gaat al mijn liefde… mijn buik
doet zo’n pijn, alsof de kinderen losgesneden worden van mij, zo voelt het. Ze
blijft kijken, zal ik haar ooit terug zien, zal ik hen terug zien? Dit is toch ondraaglijk
voor een moeder? O God in wat voor wereld leven we? Is er niet iets van hoop,
geloof, liefde…? Laat dat er zijn, voor mijn kinderen!
Het voelt alsof mijn hart zojuist uit mijn lijf is gerukt en
ik moet door. Eigenlijk leef ik niet meer. Ik moet door en me gaan verstoppen.
Onderduiken. Overleven. Wat haat ik dit. Een kind moet bij z’n moeder zijn… wat
heb ik gedaan? Ik word gek. Al die gedachten. En ik moet door. Ik heb niemand.
Ik houd het maar binnen. Ik houd me klein en stil. Ik ben er wel, mijn lijf,
maar verder niets. Van binnen ben ik dood.
Opgejaagd - onderduiken
Er is geen ruimte meer voor mij. Ik word opgejaagd. Nergens
is er plek. Nergens ben ik veilig. Waar moet ik me verstoppen? De oorlog, de
haat, het is overal. Ik wil leven, maar het gaat niet. Het mag niet. Ik ben
boos, ik kan hier niet tegenop, ik kan niet vechten. Het leven is zó oneerlijk.
Het leven zelf is slechts voor sommige van ons. Ik ben bang. Ik wil wel
overleven. Het moet, ik moet dit doorkomen voor mijn kinderen. Tot het over is,
verstop ik me en dan vind ik ze weer. Ik heb geen rust tot dat zal gebeuren.
Ik ben bang als ik voel dat het gevaar dichtbij is. Iedere keer
als ik geschreeuw hoor, houd ik me stil en maak ik me nog kleiner. De laarzen.
Het getik. Ik haal geen adem. Ik voel me als een bang klein kind, ik houd me
stil en hoop met heel mijn hart dat het overgaat. Wat zouden ze met me doen? Ik
hoef eigenlijk niet meer. Nee, ik moet, voor de kinderen. Mijn lijf doet zo’n
pijn. Kleiner kan ik me niet maken. Mijn lijf doet zeer en is zwak, ik heb
honger en dorst, maar ik voel dat niet echt meer. Ben wat licht in mijn hoofd.
Niet echt meer aanwezig in mijn lijf. Geestelijk ben ik niets meer van wat ik
ooit was. Op sommige momenten realiseer ik me dat en kan ik de ogen wel uit
mijn kop janken. Maar ik doe het niet… het mag niet.
Ik wil het anders. Zou het nog kunnen? Zou ik nog bij de
kinderen kunnen komen? Kon ik het anders regelen? Heb ik er wel goed aangedaan?
Hoe kan ik dit ooit goed maken? Ik heb ze weggedaan… Gepieker... ik heb hier
eenmaal voor gekozen. Doorzetten. Het moet.
Ik voel de steenkoude, kale vloer. Ik druk me er nog harder
tegenaan. Het is koud, maar ook dat kan ik niet écht meer voelen. Ik ben bang.
Heel bang en voel dat het misgaat. Ik houd me stil, paniek, het komt dichter
bij. Waar kan ik heen? Ik wil verdwijnen in deze kale, koude vloer.
Geschreeuw,
gestommel, herrie, gesnauw. Ik ben doodsbang, maar laat het allemaal gebeuren.
Een grote boze man, een soldaat die de deur van de kelderkast waar ik in zit opentrekt.
Ik zit nog helemaal opgevouwen. Ik moet eruit. Er is haast. Ik kom amper
omhoog. Het stijgt me direct naar mijn hoofd. In de hal lijk ik van mijn stokje
te gaan, ik struikel/wankel… een jonge soldaat aan mijn linkerkant pakt me bij
mijn arm. Ondersteunt me als het ware. De grote boze man gaat het allemaal niet
snel genoeg. Het zint hem allemaal niet. Ook niet hoe het verloopt met de
mensen van wie het huis is… och, arme mensen…
Ik sta in de hal, verzwakt, en ik wankel. Buiten is het
licht. Er staat een auto, een kleine legertruck voor de deur. Iemand houdt de
deurflap ervan open. Ik zie de paar soldaten, jonge jongens, (‘kinderen’ denk
ik bij mezelf). Behalve dan die ene grote boze man. Hij staat al buiten. Steekt
iets op, een sigaret? Mompelt, nein, nein, vort… zijn geduld raakt op. Ik voel
me opgejaagd, maar ik kan niet… ik kan bijna niet op mijn benen staan. Ik sta
nu voor de deuropening, nog wel binnen. Voor de deur is een klein stenen trapje
van ongeveer drie tredes. Een soldaat houdt de deurflap/klep van de auto open.
Ik ruik de geur van de ochtend. Zie de mooie lucht. Ik probeer me uit te
strekken, rechtop te komen. Wil de lucht inademen, een teug lucht in mijn
longen laten stromen. Het ruikt goed, al mijn zintuigen doen mee… ik zie, hoor,
ruik en proef de lucht… het leven? Iets in me zegt: ‘waarom zet ik het niet op
een rennen?’ Zou ik dat nog kunnen? Nog voor ik echt goed in kan ademen, naar
buiten kan stappen… KNAL!
Ik ben verbaasd, wat gebeurt er? Hij kijkt niet eens. Stond
met z’n rug naar me toe. Was geïrriteerd. Mopperen, schelden op alles en
iedereen. Geërgerd. Het ging hem niet snel genoeg. Hij heeft zich omgedraaid en
geschoten. Zomaar… nog voor ik de drempel over was. Ik ben verbaasd. Wat??? Wat
is dit? Au.. ik besef het niet. Ik val, ik denk aan mijn kinderen, meine Kinder…meine
leibe liebe Kinder….gaat het door mijn hoofd, ik moet ze vinden, naar ze
toe…Waar zijn ze?
En toch ga ik dood. Maar ik besef het niet. Ik zie het nu
van een afstand. Ik voel me onrustig. Zoekende. Falend. Alleen. Nog een paar
schoten. Er is ook nog iemand gevlucht. De soldaten gaan weg met de auto. Er is
weer haast. De deur staat nog open en er liggen lichamen. Zomaar, overhoop
geknald… ik lig daar ook. Mijn lichaam ligt daar. In de hal, net voor de deur.
Voor mijn gevoel is het in het jaar 1938.
Liefde
Na het consult bij Marianne en dit verhaal uitschrijven viel
er zoveel op z’n plek. Opdat het afgerond kan worden. In mijn huidige leven had
ik me nog verbonden met het laatste moment waarop ik in leven was, toen. Ik mag
nu weten dat het veilig is om die kast uit te stappen, dat ik me niet langer
hoef te verstoppen, de deur door naar buiten. Deze deur stond (letterlijk) nog
open. De deur kan nu sluiten, het leven van nu gaat verder. Bewust leven,
genieten en liefhebben. Geloven in de liefde. Liefde over-leeft… altijd!”
 |
Kindermedium Jeanette Sjardijn |
Praktijk
‘GevoeligSterk’ – Jeanette Sjardijn
Jeanette Sjardijn-Brandse (32) is moeder van drie prachtige
kinderen. Ook nu heeft ze een groot hart voor kinderen. Nadat ze een aantal
jaar als leerkracht in het basisonderwijs werkte, startte ze in 2011 haar
praktijk ‘Kind&Kracht’, welke in 2015 tot ‘GevoeligSterk’ werd omgedoopt. Lange
tijd vond ze haar gevoelig zijn lastig en stopte dat
deels weg. Gelukkig is ze zich bewust geworden van haar eigen hooggevoeligheid
en de kracht daarvan. Tegenwoordig vindt ze het okay om helemaal zichzelf te
zijn en zich te laten zien aan anderen.
Over ‘GevoeligSterk’ zegt ze: “Mijn praktijk is speciaal voor
ouders en kinderen van deze tijd. Het is mijn passie om kind én ouder te laten
ervaren dat je als sterk gevoelig persoon, GevoeligSterk kan zijn. Ik startte als
kinder- en oudercoach, maar al snel werkte ik steeds meer vanuit mijn gevoel en
gebruikte ik mijn intuïtieve gaven. Kindermedium is de term die mij beter past.
Met een eigen-wijze van persoonlijke begeleiding, kom ik snel tot de kern. Ouders
komen bij mij wanneer het niet lekker loopt met hun kind. ‘Niet lekker in hun
vel’, ‘onzeker’, ’niet zichzelf’...
Samen bekijken we wat er speelt en voelbaar
is voor het kind. Wat speelt er op dit moment? Welke ervaringen zijn opgedaan
en welke zijn blijven ‘hangen’ in het gevoelige systeem van het kind? Soms
speelt er ook een ervaring vanuit een vorig leven. Samen ronden we af en maken
we ruimte. Ruimte om jezelf te kunnen en dúrven zijn. Juist mét het gevoelig
zijn. Zodat ouder en kind weer samen genieten!”
Jeanette’s website is www.gevoeligsterk.nl
Reïncarnatieverhalen
Op www.vorigelevens.nl vind je linkjes naar andere cliëntverhalen die in het teken staan van oorlog, zoals in mijn boeken 'Diehards in de War' en 'Waarom Esther geen Robinson werd'. Ook in de gratis te downloaden ebooks 'Een kat heeft negen levens, een mens...' en 'Vintage Life' vind je reïncarnatieverhalen van cliënten uit mijn praktijk. Uit zulke verhalen blijkt hoe ervaringen in oorlogstijd nog lang kunnen nawerken, maar ook hoe je emotioneel onaffe vorige levens kunt afronden opdat je weer 100% van je huidige leven kan genieten.
Groetjes,