'Stil in mij' - boekrecensie |
Daniëlle Hermans ging op pad met Annemie Knibbe, voorzitster van het VPKK (Vrouwenplatform Kerkelijk Kindermisbruik). Samen interviewden zij tientallen vrouwen die hun stilzwijgen doorbraken en wilden praten over hoe ze als kind door nonnen fysiek, psychisch en/of seksueel zijn mishandeld tussen de jaren 1940-1990, achter de gesloten deuren van Nederlandse katholieke internaten en weeshuizen.
Daniëlle Hermans nam de gesprekken op en typte deze uit. Deze transcripties werkte schrijfster Esther Verhoef verder uit tot dit uitstekende boek 'Stil in mij. Overleven bij de nonnen' waarin 21 vrouwen aan het woord komen. Omdat Esther Verhoef iets verder van de materie afstond dan de interviewers, was zij zo - behalve dat ze goed kan vertellen en informatie duidelijk kan stroomlijnen - prima in staat de heftige, persoonlijke, soms hartverscheurende emotionele verhalen van de vrouwen integer en prettig leesbaar weer te geven.
Ik las dit boek vanuit therapeutische interesse, maar ook omdat ik vele gelijkluidende verhalen ken van 60-plussers (vrouwen én mannen) die in katholieke internaten tijdens hun jeugdjaren dieptrieste dingen hebben meegemaakt. In regressietherapietrajecten heb ik bij vrouwelijke, oudere cliënten heel wat nonnenleed voorbij zien komen. Vaak dachten deze cliënten dat ze de enigen waren, maar helaas... (te) veel vrouwen hebben in hun jeugd bij de nonnen hetzelfde meegemaakt.
'Stil in mij. Overleven bij de nonnen' is daarom niet alleen geschikt voor hulpverleners, therapeuten of geïnteresseerden in het onderwerp kerkelijk (seksueel) misbruik, maar ook voor de slachtoffers zelf. Meeleven met wat anderen overkwam en begrijpen hoe het kan dat dergelijk misbruik op allerlei vlakken nawerkt in iemands leven, kan verhelderd en tegelijkertijd ook helend werken.
Ik ben van het jaar 1960. Gelukkig net wat later geboren dan de meeste vrouwen die voor dit boek 'Stil in mij. Overleven bij de nonnen' zijn geïnterviewd. In mijn jeugd liepen de meeste nonnen al niet meer in habijt rond, maar mochten ze buiten het klooster gewone dameskleding dragen.
Op de basisschool in Pijnacker heb ik nog een jaar lang les gehad van een juffrouw die non was. Ik herinner me haar nog goed. Ze was altijd gekleed in hetzelfde chocoladebruine mantelpakje, droeg dikke, zwarte kousen, had zwarte klompschoenen aan haar voeten en op haar hoofd had ze een witte, lange sluier aan een hoedje. Ze liep mank omdat ze als kind polio had gehad. Aan haar ene voet droeg ze een verhoogde klompschoen. Ik weet niet meer hoe ze heette. Ze was streng, vermoedelijk uit onmacht. Zij vond het moeilijk om jonge kinderen les te geven, de kinderen in de klas vonden haar gek hobbelen op haar klompschoenen. Met schrille, overslaande stem riep ze regelmatig: 'Stilte!', daarbij een keiharde klap met een lineaal geven op de tafel waaraan ze zat, voorin de klas.
Een hekel aan haar kreeg ik pas toen ze me bij de verkeerde naam ging noemen. Iedere dag ging ze in de klas de aanwezigheidslijst langs, ik stond bovenaan bij de B. Ik sputterde tegen toen ze zowel mijn voor- als achternaam niet goed opnoemde: "Ik heet geen Marjon de Beer maar Marianne den Boer". Ze werd furieus en zei: "Jij heet zoals ik het wil!" Een paar dagen lang sputterde ik nog tegen, maar de non bleef bij haar standpunt. Er veranderde niets. Een heel jaar lang stond mijn naam verkeerd op alle opstellen, proefwerkjes, rapporten en een wekelijks kindertijdschrift dat ik mee naar huis kreeg. Ik vond het heel erg, want zo heette ik toch niet? In de volgende klas durfde ik al bijna niet meer aan te geven hoe ik werkelijk heette. Kinderleed van klein formaat, maar ik ben het nooit vergeten.
(Voor wie geïnteresseerd is in de karmische achtergrond van deze jeugdsituatie mbt een vorig leven van mijzelf, verwijs ik voor grappige parallellen naar het Ankertje 'Reïncarnatieverhalen. Lang zullen we leven!', het laatste verhaal over een vorig leven als pastoor. Ook een ander vorig leven van mij speelde mee, nl. op de lijst gezet worden voor een kindertransport in de tweede wereldoorlog waarbij ik een verkeerde naam kreeg toegewezen. We herhalen situaties en patronen net zolang tot we iets begrijpen.)
Straffen
In het boek 'Stil in mij' worden vele voorbeelden gegeven van rare straffen die nonnen hanteerden. Kinderen werden voor straf in donkere kasten opgesloten, ze werden verplicht tot het leegeten van hun bord, en als dat niet lukte omdat ze moesten overgeven, werd hun braaksel opnieuw naar binnen geduwd, net zo lang tot het bord wel leeg was. In het boek worden vele schrijnende voorbeelden gegeven van kinderen die merkwaardige aandacht kregen van nonnen in de vorm van begluren en betasten, en veel erger, voorbeelen van seksueel misbruik op soms grove wijze. Het celibaat maakte nogal wat nonnen redelijk verknipt, daar waar het ongelijkwaardige ('liefdes')relaties met kinderen betrof.
In het begin sputterden kinderen vaak nog tegen, maar hun weerstand werd minder en minder. Na verloop van tijd werden ze stil en trokken ze zich terug. Op den duur gingen ze zelfs denken dat wat hen overkwam hun eigen schuld was.
In dit boek wordt heel duidelijk verteld door de vrouwen hoe grensoverschrijdend gedrag van nonnen (en soms ook van anderen) meestal met kleine dingetjes begon. Juist kinderen die zich nog niet goed bewust waren van hun eigen persoonlijke grenzen, werden het slachtoffer van misbruik.
Tussen alle akelige nonnendrama's in het boek komt er gelukkig ook af en toe een opmerking over een aardige non. Niet iedere non heeft natuurlijk wangedrag vertoond ten opzichte van (kleine) kinderen en niet elk kind op een katholiek internaat is misbruikt geweest.
Pastoor als 'kindervriend'
Begin jaren '60 zat ik als peuter op een katholieke kleuterschool in Pijnacker. Het gebouw stond tegenover de katholieke kerk aan hetzelfde plein.
Samen met een paar andere kinderen werd ik uitgekozen om mee te mogen doen aan het Paasontbijt in de sacristieruimte van de kerk. Mee-eten met de pastoor en zijn misdienaars. Ik werd op mijn mooist aangekleed door mijn moeder voor deze feestelijke gebeurtenis.
Maar ik vond de pastoor een engerd en ik wilde niet naast hem zitten. Met moeite kreeg ik een andere plek aan de lange eettafel. Ik herinner me dat ik mijn krentenbol amper durfde opeten. Ik was bang, maar begreep niet goed waarom. Als kind had ik geen enkel benul waarom ik de pastoor een engerd vond, maar achteraf begrijp ik dat ik veel geluk heb gehad dat ik deze 'kindervriend' van me weghield.
Docent geeft 'iets te innig' les
Op de lagere school in Son & Breugel kreeg ik handvaardigheidsles van een oudere man met vrome, katholieke scholing (hij had voor priester gestudeerd, maar was later docent geworden). Hij gaf alle meisjes graag figuurzaagles door ze innig van achteren te omklemmen met beide armen om voor te doen hoe je moest figuurzagen. Van mij kreeg hij een keiharde stomp terug toen hij zogenaamd per ongeluk aan mijn borsten-in-wording zat. Andere meisjes verweerden zich niet...
Dit zijn twee onbeduidende voorbeelden uit mijn eigen jeugd, zeker in vergelijking tot wat ik las in 'Stil in mij. Overleven bij de nonnen', maar het zet me aan het denken.
Vorige levens-invloed?
Waarom wordt het ene kind wel slachtoffer van (seksueel) misbruik en het andere niet? Waarom is het ene kind beter in staat zijn of haar (lichamelijke) grenzen aan te geven en voor zichzelf op te komen dan het andere kind?
In hoeverre spelen seksuele frustraties van nonnen en pastoors mee, voortkomend uit het celibaat, of opvoedkundige onmacht van nonnen om grote groepen jonge meisjes in het gareel te houden?
En wat te denken van karmische relaties met betrekking tot personen die elkaar uit vorige levens kennen? Reïncarnatietherapeuten zullen in de verhalen van de geïnterviewde vrouwen uitspraken tegenkomen die mogelijk te maken hebben met verwijzingen naar vorige levens ten tijde van de Inquisitie (brandstapel/gevangenneming), karmische banden tussen kind en vader/moeder en onafgeronde concentratiekampervaringen in de tweede wereldoorlog.
Als lezers van dit documentaire-achtige boek geen verbanden kunnen of willen leggen tussen misbruiksituaties in het huidige leven en gebeurtenissen in voorgaande levens, zullen ze misschien na gaan denken over de waarde van het celibaat. Ik zou voor afschaffing pleiten in de hoop dat nonnen en paters minder seksueel gefrustreerd door het leven kunnen gaan. Gelukkig is de kerkelijke macht tegenwoordig stukken minder dan halverwege de vorige eeuw. Mensen laten zich minder snel de wet voorschrijven door kerkelijke personen.
Grote boodschap - regressietherapie - gestraft door een on
Een oudere vrouw kwam ooit bij me voor regressietherapie. Ze reageerde panisch op aanraking door andere vrouwen en was doodsbang om op hoge leeftijd in een bejaardentehuis terecht te komen. Als vrouwen haar vriendelijk benaderden en aanraakten, kreeg ze kokhalsneigingen.
Deze vrouw had al jaren last van haar darmen en moest op termijn geopereerd worden voor een stoma. Ik herinner me nog dat ze extreem boos was op het eerste boek dat ik had geschreven. Niet vanwege de inhoud, maar vanwege de titel 'Boodschappenmeisje'. Ze begreep niet hoe ik het in mijn hoofd durfde te halen een roman te schrijven waarin 'een grote boodschap voorkwam'.
Dit alles was terug te voeren op ervaringen die ze als kind in een meisjesinternaat had gehad. Eén specifieke non wilde haar vaak aanraken als ze bloot onder de douche stond. Omdat ze dat niet wilde en dat ook liet blijken, strafte de non haar. Ze mocht maar één keer per week 'een grote boodschap' doen, dat wil zeggen: 's ochtends en 's avonds mocht ze naar het toilet om te plassen en alleen op zondag mocht ze poepen. Deed ze per ongeluk door de week toch een 'grote boodschap', dan werd ze een dag opgesloten op zolder in een kleine ruimte.
Ze verbleef 3 jaar in het meisjesinternaat en probeerde zich zo onzichtbaar mogelijk te maken. Ze ontwikkelde buikkrampen en obstipatie. Na een jaar in het internaat deed ze precies wat de non haar had opgedragen: 'één grote boodschap op zondag'. Eenmaal uit het internaat probeerde ze alles te vergeten, ze 'drukte' alle emoties weg.
Toen ze bij mij in therapie kwam, kon ze in eerste instantie het verband niet leggen tussen haar aanrakingsangst door vrouwen, irritante 'boodschappen' (boektitel) en darmproblemen. Logisch dat ze kwaad was op wat haar als kind was overkomen. De stoma-operatie bleef helaas nodig, maar dankzij emotionele herbeleving (verdriet/pijn/angst/boosheid) van trauma's bij de nonnen verdween grotendeels haar angst voor aanraking door vrouwen en haar angst om op hoge leeftijd hulp te accepteren mocht ze in een verpleeginrichting moeten worden opgenomen.
Aanrader om te lezen
Iedere geïnterviewde vrouw die aan bod komt in 'Stil in mij' vertelt over de reden waarom ze in een internaat geplaatst werd, de eerste indrukken van het gebouw bij aankomst, herinneringen aan het dagelijkse internaatleven bij de nonnen, traumatische ervaringen en emotionele nawerkingen ervan op latere leeftijd. Veelal gaat het om vrouwen die als kind in de jaren 1945-1960 door de nonnen werden opgevoed in voogdijhuizen, observatiehuizen, meisjespensionaten, rustoorden, internaten, pleegzorgkindertehuizen of weeshuizen. In dit boek is gekozen voor een grote diversiteit aan redenen waarom iemand als kind in een instelling terechtkwam, maar ook voor verhalen van vrouwen met verschillende leeftijden.
De conclusie is schrijnend: kindermisbruik door de nonnen kwam overal voor.
Voor therapeuten en hulpverleners die met misbruik werken, is dit boek - hoe triest het onderwerp ook - een absolute aanrader!
Tv-uitzending Omroep Brabant
Aanvulling 24-6-2014: linkje naar tv-uitzending van een half uur bij Omroep Brabant waarin vrouwen vertellen over hun indringende ervaringen en het boek 'Stil in mij'.
Groetjes,
Marianne Notschaele-den Boer
Regressie- en reïncarnatietherapie
www.vorigelevens.nl