Marianne Notschaele-den Boer - vorige levens - reïncarnatietherapie

Marianne Notschaele-den Boer - vorige levens - reïncarnatietherapie
Marianne op Twitter (klik op afbeelding)

19 juni 2011

"De Hypnose kliniek" van Konsalik - gedateerde kijk op werken met hypnotherapie en hypnose


Al shoppend in Breda, liep ik bij de ‘Witte Boekwinkel’ tegen een exemplaar aan van het boek ´De hypnose kliniek´van Heinz G. Konsalik (‘Der Hypnose-Artz’ uit 1999, uitgave The House of Books 2006).  
De Duitse schrijver Konsalik stierf in 1999. Dit was geloof ik zijn laatste boek. Hij  schreef meer dan 100 boeken en was vooral productief in de jaren 60-70-80. In die periode schreef hij 3-4 romans per jaar. Onnodig te zeggen dat zijn oeuvre leesvoer betreft, op het randje van pulp. Wel smakelijk en lekker leesbaar. Hap, slik, weg drama, romantiek, spanning en aktie.

‘De hypnose kliniek’ telt 304 pagina’s. Verhaallijn en taal zijn eenvoudig De vertaling van Duits naar Nederlands is behoorlijk; ik vond maar af en toe een ‘verduitst’ woord. Ik zou dit boek scharen onder de noemer prettig vakantieleesvoer. Goed voor een paar uur onbezorgd met je hoofd ergens anders zijn. Stoort iemand je tijdens ’t lezen, geen probleem, het verhaal is zo simpel dat je de draad snel oppakt.

Als reïncarnatietherapeut ben ik beroepsmatig bekend met diverse methoden en technieken om trance te bevorderen. Lichte trance, hypnotherapie, hypnose, ik weet hoe je algemeen of hypnotiserend taalgebruik nuttig kunt hanteren tijdens therapiesessies.
Zelf werk ik niet met hypnose; mijn therapeutische manier van werken is in de loop der jaren veranderd. Mijn cliënten zitten tijdens een consult wakker en alert tegenover me in een stoel. Soms gebruik ik voor mezelf nog wel eens een visualisatie (vol met hypnotisch taalgebruik) ter ontspanning.

Ik vond het grappig dat ik juist dít boek van Konsalik tegenkwam, want het was echt jaren geleden dat ik een roman van hem las. Voor het laatst toen ik als 16-jarige een regenachtige zomervakantie lang iedere dag een ander Konsalikboek las, met dank aan de openbare bibliotheek waar ik lid van was.  Destijds verslond ik zijn verhalen over drama en liefde.

Nu las ik in drie uur tijd ‘De hypnose kliniek’ uit. De tekst op de achterflap luidt:


“Dokter Stefan Bergmann wordt ’s nachts bij een spoedgeval geroepen. De machtige bankier Thomas Lindner is gewond geraakt bij een auto-ongeluk. Als dank voor zijn uitstekende hulp wordt Stefan uitgenodigd voor een korte vakantie in Lindners weelderige villa in zuid-Frankrijk. Daar wacht hem een waar paradijs. Vooral Lindners echtgenote, de beeldschone Maria, omringt Stefan met alle zorg en aandacht. Het wordt hem al snel duidelijk dat haar huwelijk niet veel voorstelt, want Lindner kent slechts één harstocht: macht.

Toch vraagt Maria of Stefan het nieuwste project van haar man wil leiden. Het betreft een kliniek voor overspannen topmanagers, waarbij Stefans bijzonder gave op het gebied van hypnose uitstekend van pas komt. Bijna trapt de argeloze Stefan in de val…”

Telkens dacht ik bij het lezen… nu gaat er vast iets interessants komen over hypnotherapie, maar nee… Ondanks dat het een leuk thrillerachtig verhaal was met een vleugje romantiek, was het vooral een boek met verouderde denkbeelden over hypnotherapie. Zeg maar, de klassieke dokter die het bijzonder merkwaardig vindt dat hypnotherapie gezondheidsbevorderend werkt. Dokter Bergmann krijgt bijvoorbeeld tegenwerking van een andere arts, omdat gebruik van hypnotherapie omstreden wordt geacht door zijn collega’s.

Hier en daar is algemene informatie over hypnotherapie verwerkt, maar als de dokter zijn hypnotiserende teksten loslaat op een patiënte… ai… tenenkrommend. Voor hypnotherapeuten is het slot van het boek absoluut een misser, maar voor de gewone lezer waarschijnlijk origineel gevonden.
Wat wel klopt, zijn twee voorbeelden in de roman. Hoe traumatische gebeurtenissen lichaamsklachten tot gevolg kunnen hebben: stotteren na een trauma en migraine na een skiongeluk, in samenhang met een traumatische jeugd. Echter, het voorbeeld van een caissière die van haar angst voor mannen afkomt dankzij een knullige regressie naar een jeugdervaring, is ronduit slecht. De wijze waarop dokter Stefan Bergmann zijn hypnotische taalgebruik hanteert is van een trieste soort.

En toch was het een leuk boek. Want Konsalik was wel in staat om volgens een vast stramien een spannend, makkelijk leesbare, dikke pil af te leveren voor een breed publiek dat een paar uur in een andere wereld wil vertoeven.
Als je houdt van Konsaliks schrijfstijl (meer gericht op mannen dan op vrouwen) is de roman ‘Rusteloze Zielen’ van Werner Morrens een aanrader. In deze roman kom je vergelijkende denkbeelden tegen over ‘hoe gevaarlijk hypnose wel niet zou kunnen zijn’ en dat je met hypnotische technieken verder terug in de tijd kunt dan dit leven, zelfs naar vorige levens.

Sceptici die hypnotherapie maar alternatief vinden, raad ik J.M. Cladders boek ‘Hypnose als hulpmiddel bij psychotherapie’ aan of “Hypnotherapie, het gebruik van taal volgens de methoden van Milton H. Erickson” van Richard Bandler & John Grinder. Interessanter is ‘Handboek regressietherapie. Regressie- en reïncarnatietherapie zonder hypnose’ van Hans ten Dam.

Ondertussen werk ik fijn verder aan mijn eigen boeken. Hierin neem ik verhalen op van cliënten die zich tijdens consulten in mijn praktijk reïncarnatietherapie vorige levens herinneren zonder dat er van hypnose sprake is.

Marianne Notschaele